Ontwikkelingen en financiële uitgangspunten
In dit onderdeel gaan we in op het begrotingsresultaat, de actuele financiële positie 2022-2025 (op hoofdlijnen), de Vrije Algemene Reserve (VAR), gemeentelijke lastendruk, enkele belangrijke financiële ontwikkelingen en de financiële uitgangspunten. Hierna volgen de raadsvoorstellen en vaststelling van de begroting 2022. En tot slot de meerjarenbegroting 2022-2025. Op basis van deze hoofdlijnen kunt u zich een goed beeld vormen van de beleidsmatige en financiële ontwikkelingen.
In het onderdeel ‘Ambities’ heeft u onze ambities en beleidsvoornemens per pijler kunnen zien. In dit onderdeel treft u de inhoudelijke onderbouwing aan van de verschillende beleidsvoornemens. Tevens vindt u hier de samenvatting van de financiële positie van onze gemeente, met daarbij inbegrepen de financiële vertaling van de verschillende beleidsvoornemens.
Begrotingsresultaat
De begroting 2022 is structureel sluitend. Dit lijkt positief maar enige voorzichtigheid is op zijn plaats gezien de ontwikkelingen die nog op ons afkomen. We denken daarbij aan de herverdeling van het gemeentefonds, de uitgavenontwikkeling binnen het sociaal domein, de ontwikkelingen op het gebied van duurzaamheid en energietransitie en de invoering van de nieuwe omgevingswet. Dit tegen de achtergrond van een afnemend saldo van de Vrije Algemene Reserve.
Actuele financiële positie 2022-2025
Hieronder is het resultaat van de actuele meerjarenbegroting weergegeven. De overzichten geven inzicht in het structurele verloop van de begroting en de incidentele incidentele mutaties. Voor een toelichting op de verschillende onderdelen verwijzen wij naar: ‘Meerjarenbegroting 2022-2025’.
In het onderstaande overzicht wordt het resultaat van de structurele mutaties en het actuele begrotingsresultaat weergegeven. Het resultaat wordt toegevoegd aan de VAR.
Structurele mutaties | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 |
Saldo begroting voorafgaand jaar | 1.338.000 | 38.000 | -233.000 | |
Mutaties t.o.v. saldo: | ||||
Nieuwe ambities | -1.422.000 | -194.000 | -48.000 | - |
Ambities uit FMP begroting 2021 | -25.000 | -35.000 | -40.000 | - |
Prijsontwikkeling | -613.000 | -586.000 | -553.000 | -567.000 |
Gemeentefonds | 732.000 | 246.000 | 359.000 | 591.000 |
Overige mutaties | 353.000 | 244.000 | 11.000 | 209.000 |
Verwacht herverdeeleffect Algemene uitkering | - | - | - | - |
Actueel begrotingsresultaat | 363.000 | 38.000 | -233.000 | - |
Onderstaand het overzicht van het totaal van de incidentele mutaties voor de periode 2022-2025. Het totaal van de incidentele ambities wordt onttrokken aan de VAR.
Incidentele mutaties | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 |
- | ||||
Nieuwe ambities |
-1.080.000 |
-572.000 | -336.000 | -136.000 |
Ambities uit FMP begroting 2021 | -1.644.000 | -275.000 | - | - |
Gemeentefonds | - | - | - | - |
Totaal incidenteel mutaties | -2.724.000 | -847.000 | -336.000 | -136.000 |
VAR
Incidenteel nieuw beleid
De voorstellen zoals in deze begroting 2022 en meerjarenbegroting 2023-2025 zijn opgenomen, leiden tot een onttrekking aan de VAR van afgerond € 4,1 miljoen. Dit is de optelling van het totaal van de incidentele mutaties voor de jaren 2021 t/m 2024 van respectievelijk € 2.724.000, € 847.000, € 336.000 en € 136.000.
Door het incidenteel toevoegen van het jaarlijks structureel begrotingsresultaat van in totaal € 168.000 (optelling van de bedragen van het actueel begrotingsresultaat 2022 t/m 2025 voor respectievelijk € 363.000, € 38.000, €- 233.000 en € 0) wordt per saldo afgerond € 3,9 miljoen (€ 4,1 miljoen - € 168.000) aan de VAR onttrokken. We komen uit op een verwachte stand van de VAR per 31 december 2025 van afgerond € 1,6 miljoen. Hiermee zakken we in 2023 onder het afgesproken minimum van € 3,0 mln. We vinden dit echter acceptabel omdat we verwachten met te behalen voordelen binnen o.a . het grondbedrijf de VAR weer te kunnen verhogen.
VAR in relatie tot de WAR
In 2014 is de nota Weerstandsvermogen en risicobeheersing geactualiseerd, waarbij de effecten van de ontwikkelingen van dat moment op het weerstandsdeel van de algemene reserve (WAR) inzichtelijk zijn gemaakt. De verwachte stand van de WAR is per eind 2022 € 5,7 miljoen.
Hieronder is de prognose van het verloop van de VAR weergegeven:
Verloop Vrije algemene reserve (VAR) | ||||
Omschrijving | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 |
(bedragen x € 1.000) |
||||
Geprognosticeerde stand per 1 januari | 5.427 | 3.066 | 2.257 | 1.688 |
Storting | 363 | 38 | 0 | 0 |
Onttrekking | 2.724 | 847 | 569 | 136 |
Geprognosticeerde stand per 31 december | 3.066 | 2.257 | 1.688 | 1.552 |
Gemeentelijke lastendruk
We streven er al jaren naar om de gemeentelijke lasten voor inwoners binnen de perken te houden. Tot en met belastingjaar 2019 is dit gelukt In de tabel is te zien dat de lastendruk per inwoner gelijk blijft tot en met het jaar 2019 maar dat daarna een (lichte) stijging optreedt. Conform eerdere besluitvorming is voor 2022 een trendmatige verhoging van 1,5% op het OZB tarief toegepast. De opbrengst rioolheffing wordt in 2022 1% hoger door stijging van de kosten. Bij de afvalstoffenheffing is er sprake van een daling van de kosten als gevolg van de ingezette maatregelen op basis van het c'ommunicatie- en actieplan reduceren afval en kosten'. Hierdoor is er sprake van een verlaging van het tarief van de afvalstoffenheffing.
In de tabel hieronder wordt dit zichtbaar door een lichte verhoging van de lastendruk per inwoner van € 7, -( 2 %) ten opzichte van 2021. In onderstaande tabellen hebben we de gemeentelijke lastenontwikkeling in de afgelopen jaren weergegeven.
Lokale lastendruk | ||||||
Jaar | inwoners | afval | riool | ozb | totaal | per inwoner |
2019 | 25.385 | 2.003.000 | 2.071.000 | 4.301.000 | 8.375.000 | 330 |
2020 | 25.556 | 2.155.000 | 2.051.000 | 4.402.000 | 8.608.000 | 337 |
2021 | 25.445 | 2.543.000 | 2.051.000 | 4.517.000 | 9.111.000 | 358 |
2022 | 25.291 | 2.456.000 | 2.071.000 | 4.697.000 | 9.224.000 | 362 |
Jaar | Soort huishouding/ woning | Afval | Riool | OZB | Totaal |
2019
|
Huurwoning, eenpersoonshuishouding |
153 203 203 |
0 172 441 |
0 272 1.261 |
153 647 1.905 |
2020
|
Huurwoning, eenpersoonshuishouding Eengezinswoning, gemiddelde WOZ-waarde Villa, WOZ waarde € 1,07 miljoen |
163 216 216 |
0 159 432 |
0 275 1.276 |
163 650 1.924 |
2021
|
Huurwoning, eenpersoonshuishouding Eengezinswoning, gemiddelde WOZ-waarde Villa, WOZ waarde € 1,11 miljoen |
190 253 253 |
0 159 432 |
0 272 1.263 |
190 684 1.948 |
2022
|
Huurwoning, eenpersoonshuishouding Eengezinswoning, gemiddelde WOZ-waarde Villa, WOZ waarde € 1,2 miljoen |
190 242 242 |
0 163 420 |
0 273 1.267 |
182 678 1.929 |
Voor de eengezinswoning is gerekend met de gemiddelde WOZ waarde van in 2019 €220.000,- in 2020 €231.000 in 2021 € 240.000 en in 2022 € 259.000. Voor de villa is gerekend met een WOZ waarde van in 2019 €1,02 miljoen, in 2020 €1,07 miljoen, in 2021 € 1,11 miljoen en in 2022 € 1.2 miljoen.
Financiële ontwikkelingen
Hieronder zijn de belangrijkste ontwikkelingen weergegeven die (mogelijk) een grote impact hebben op de financiële positie van onze gemeente. Het gaat hierbij om de ontwikkelingen in het sociaal domein, de gevolgen van het Coronavirus COVID-19 en de ontwikkelingen in (en herverdeling van) het gemeentefonds.
Sociaal domein
Na de transitie binnen het sociaal domein ligt nu de aandacht op de transformatie. Daarbij sluiten we aan op de leefwereld van onze inwoners. Na de tekorten op de jeugdzorg in 2018, 2019, 2020 en het nog verwachte relatief geringe tekort in 2021 zijn we blij met de goede berichten vanuit het Rijk. We ontvangen over 2022 een extra bedrag voor jeugdzorg van € 1.3 mln en hebben uitzicht op een voortgaande lijn hierin over de jaren daarna. We verwachten dan ook op dit terrein op termijn binnen de rijksmiddelen te blijven. Om meer grip te houden op de kostenontwikkeling binnen het sociaal domein gaan we verder werken aan de versterking van het voorliggend veld en een andere manier van werken sociaal domein breed.
Het bovenstaande betekent niet dat er geen zorgen meer zijn omtrent het sociaal domein. De overgang van de functie Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang van centrumgemeente naar individuele gemeenten en de ontwikkeling van de uitgaven binnen de WMO als gevolg van de vergrijzing en de invoering van het abonnementstarief zijn ontwikkelingen die nog financiële gevolgen kunnen hebben voor de gemeente maar waarvan de omvang nog onzeker is. Dit monitoren we nauwgezet.
Herverdeeleffect Algemene Uitkering
Waar vorig jaar nog sprake was van een ingeschat verwacht negatief effect van € 1,5 miljoen, is de verwachting op dit moment dat de herverdeling voor ons neutraal tot licht positief uitpakt. Dit is het met name het gevolg van het feit dat het rijk na de uitkomsten aan de verdeling gesleuteld heeft met het nieuwe resultaat als gevolg. Nog steeds zijn de uitkomsten niet definitief.
Corona
In deze begroting 2022 is als uitgangspunt opgenomen dat de situatie rond Corona tot rust is gekomen en er geen sprake meer is van beperkende maatregelen. Er is dan ook geen rekening gehouden met Corona-gerelateerde inkomsten en uitgaven. De gevolgen op wat langere termijn zijn op dit moment niet in te schatten en zijn dan ook niet meegenomen in het meerjarenbegroting.
Financiële uitgangspunten
Hieronder treft u de (geactualiseerde) financiële uitgangspunten op basis waarvan de begroting is vastgesteld :
- We streven naar een structureel sluitende begroting voor 2022 dan wel een structureel sluitende meerjarenbegroting 2023 - 2025. Hierbij worden structurele lasten structureel geraamd.
- We baseren de begroting op de laatst gepubliceerde mei-circulaire en zorgen voor een realistische raming van de algemene uitkering waarbij structurele ruimte wordt gecreëerd voor het opvangen van onverwachte gebeurtenissen. Het weerstandsvermogen moet voldoende zijn om de onzekerheden en risico’s op te vangen.
- Het Weerstandsdeel Algemene Reserve (WAR) behoudt een ondergrens van € 5,7 mln. De Vrije Algemene Reserve (VAR) behoudt een ondergrens van € 3,0 mln.
- We willen Rijksregelingen uitvoeren met rijksmiddelen, zonder ‘plus’: de decentralisaties in het Sociaal Domein (Begeleiding (AWBZ/Wmo), Jeugdzorg en Participatiewet) worden budgettair neutraal in de begroting verwerkt. De basis van de toerekening vanuit de Algemene Uitkering naar de decentralisatie-taken blijft daarbij in stand en er vindt geen ontschotting plaats tussen de verschillende taken.
- Tijdens het proces van het opstellen van de begroting komen we tot een integrale afweging of een aanvullende bezuinigingstaakstelling noodzakelijk is.
- De (eventuele) taakstellende bezuinigingen in het eerstvolgende begrotingsjaar worden concreet ingevuld.
- Bij het niet (kunnen) realiseren van een bezuinigingstaakstelling op een taakveld binnen een pijler dient bij voorkeur primair binnen dezelfde pijler een alternatief te worden gevonden. Indien dit niet mogelijk is, dan dient een alternatief te worden gevonden door integrale afweging binnen alle pijlers (procesafspraak).
- Bij het opvoeren van nieuw beleid / nieuwe wensen dient dekking te worden aangegeven voor hetzelfde begrotingsjaar. Of aangegeven dient te worden welk oud beleid plaats maakt voor het nieuwe.
- De toevoegingen in de algemene uitkering uit het gemeentefonds die we van de rijksoverheid ontvangen voor specifieke beleidsvelden/intensiveringen (de zgn. taakmutaties) worden in principe niet omgezet in ‘stelposten’ voor de bedoelde beleidsterreinen/intensiveringen.
- Inkomstenontwikkeling: er wordt uitgegaan van een verhoging van de tarieven (niet zijnde belastingen) met het geldende prijsindexcijfer voor overheidsconsumptie, netto materieel (trendmatige verhoging) uit de meest recente circulaire. Uitzonderingen hierop zijn de tariefsverhogingen die onderdeel zijn van het bezuinigingstraject. Voor de kostenontwikkeling wordt uitgegaan van datzelfde prijsindexcijfer met uitzondering van de loonontwikkeling. Daarvoor wordt het prijsindexcijfer voor overheidsconsumptie, beloning werknemers gebruikt zoals dat bekend is op het moment van opstellen van de (werk)begroting.
- De onroerende zaakbelastingen, de forensenbelasting, de toeristenbelasting, het rioolrecht en de afvalstoffenheffing volgen niet de systematiek onder punt 10 genoemd, waarbij voor rioolrecht en afvalstoffenheffing een kostendekkend tarief wordt gehanteerd en het college voor de belastingen een afzonderlijk voorstel doet.