Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien

Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien

Terug naar navigatie - Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de algemene dekkingsmiddelen. Het betreft met name de Onroerendezaakbelasting (OZB), de toeristenbelasting, de forensenbelasting en de uitkering uit het gemeentefonds. Deze middelen kennen in tegenstelling tot heffingen als de riool- of afvalstoffenheffing geen vooraf bepaald bestedingsdoel. De niet vrij aanwendbare heffingen worden, evenals de ontvangsten van de specifieke uitkeringen in de programma’s waarvan ze voor een deel de kosten dekken, onder de baten verantwoord. Voor het totaalbeeld van alle lokale heffingen wordt verwezen naar paragraaf Lokale heffingen.                                                                                                             

Overzicht algemene dekkingsmiddelen
In de tabel wordt een overzicht gegeven van de algemene dekkingsmiddelen. Onder de tabel worden de onderdelen kort toegelicht. 

Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien
Realisatie Begroting Toelichting
2021 2022* 2023**** 2024 2025 2026
(bedragen x € 1.000) * Raming inclusief begrotingswijzigingen t/m bestuursrapportage 2022.
Lokale heffingen: ** Algemene uitkering uit het gemeentefonds o.b.v. de meicirculaire 2022.
Onroerende zaakbelastingen 4.563 4.697 4.851 5.012 5.176 5.318 Tot 2023 exclusief integratie-uitkering (IU) sociaal domein.
Toeristenbelasting 1.538 1.747 1.865 1.915 1.965 1.965 M.i.v. 2023 is de IU sociaal domein geïntegreerd in de Algemene uitkering
Forensenbelasting 163 165 169 173 177 180 *** Geprognosticeerde stand per 31 december.
Algemene uitkering uit het gemeentefonds** 29.319 29.743 43.163 44.218 46.453 45.420 **** De ramingen 2023 en verder zijn inclusief de nieuwe voorstellen
Dividenden 251 264 284 284 284 284
Vrije Algemene Reserve*** 6.947 6.757 4.774 4.010 4.469 4.314
Totaal algemene dekkingsmiddelen 42.781 43.373 55.106 55.612 58.524 57.481
Bedrag voor onvoorzien 0 17 17 17 17 17

Toelichting algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien

Terug naar navigatie - Toelichting algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien

Lokale heffingen
De inkomsten uit de OZB voor 2023 zijn geraamd op basis van een inflatiepercentage van 2,3% (€ 104.000) en areaalontwikkeling (€ 50.000). De inkomst voor 2023 wordt berekend op basis van de OZB-opbrengst van het voorafgaande jaar, vermeerderd met de meeropbrengst voor 2023 op basis van een inflatiepercentage van 2,3% (€ 104.000) en areaal accres (€ 50.000).  Voor  de jaren 2024 en 2025 gaat het structureel om een inflatiepercentage van 2,4% (€ 111.000 ) en een areaal accres van € 50.000 per jaar. Voor 2026 is het percentage 1,9% (€ 92.000) en het areaal € 50.000.

De ramingen voor de forensenbelasting worden bepaald door de raming van een voorafgaand jaar plus de trendmatige ontwikkeling. 

De opbrengst toeristenbelasting wordt voor 2023  structureel verhoogd met € 68.000 als gevolg van een verhoging van de toeristenbelasting met € 0,05 per overnachting.  Daarnaast wordt de opbrengst voor 2023 - 2025 verhoogd met € 50.000 per jaar. Deze aanpassing heeft geen gevolgen voor de tarieven en is het gevolg van een hoger aantal overnachtingen (areaaluitbreiding).

Voor het beleid omtrent de lokale heffingen wordt verder verwezen naar de paragraaf lokale heffingen.

Algemene uitkering uit het gemeentefonds
De algemene uitkering is berekend op basis van de meicirculaire 2022.

Dividenden
De gemeente Aa en Hunze ontvangt jaarlijks dividenduitkeringen uit hoofde van haar aandelenbezit in de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG), Enexis, Essent Milieu en de Waterleidingmaatschappij Drenthe.

Vrije Algemene Reserve (VAR)
Voor 2023 wordt een bedrag aan de VAR onttrokken van € 1.984.000. Voor de periode 2024-2026 wordt per saldo een vermindering van € 460.000 geraamd. Het betreft het totaal van de incidentele mutaties van de ambities en het gemeentefonds.

Saldo financieringsfunctie
De gemeente Aa en Hunze heeft ter financiering van haar activiteiten in het verleden totaal € 11,7 miljoen aangetrokken. De boekwaarde hiervan bedraagt op 1 januari 2023 € 5,6 miljoen. De hiermee gepaard gaande rentelasten bedragen € 2.100. Deze lasten worden volledig toegerekend aan de diverse programma’s op basis van de boekwaarde van de investeringen.

Bedrag voor onvoorzien
In de begroting is een bedrag op genomen van  € 17.000.